
TOP-UITVOERDERS
Mulder en Meijen (2013) benadrukken in hun reviewstudie 'Onderwijsachterstanden in de BOPO-periode 2009-2012', dat ‘vaardigheden van leerkrachten en leidsters veel belangrijker zijn dan het programma dat wordt gebruikt. De opbrengst van welk programma dan ook, staat of valt met de kwaliteit van degenen die het uitvoeren’. Ook Leseman en Slot (2013) wijzen op het belang van investeren in de ontwikkeling van medewerkers via continue professionalisering (1).
pm'ers en leerkrachten die educatief werk uitvoeren met jonge kinderen hebben een complexe opdracht. Belangrijke aspecten in hun werk zijn het groepsmanagement, interactie en opbrengstgericht werken (2).
Uitvoerders in een topvoorziening onderscheiden zich doordat zij:
• ambitieus zijn (willen excelleren)
• in staat zijn om professioneel te reflecteren (‘permanente kritische reflectie’, ook op teamniveau)
• plezier hebben in hun eigen leren
• sensitief en responsief zijn in hun contact met kinderen
• beschikken over excellente interactievaardigheden
• in staat zijn om via verschillende vormen van spel de cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen te bevorderen (o.a. via ‘sustained shared thinking’)
• in staat zijn zelfregulering bij kinderen te bevorderen
• ruimte voor de eigen interesses en initiatieven van kinderen weten te combineren met doelgerichte ontwikkelingsstimulering
• beschikken over een gevarieerd didactisch repertoire
• gevoel hebben voor – en kennis hebben van – verschillen in opvattingen van ouders die te maken hebben met verschillen in culturele achtergronden
De professionele kwaliteit van de uitvoerders in de Top-VVE-voorziening krijgt alle aandacht:
1. De status en formatieve invulling van de functie worden verhoogd. De medewerkers krijgen meer uren dan gebruikelijk, met veel ruimte voor ontwikkeling en professionalisering en ze gaan deel uitmaken van een Kennisgemeenschap van professionals (zie ook Art. 5).
2. pm’ers en leerkrachten krijgen een intensieve training, voordat zij aan de slag gaan. Tijdens deze training worden de didactische, pedagogische en organisatorische facetten van alle onderdelen van het programma behandeld. Ook het volgen van de resultaten op kindniveau maakt deel uit van de training.
3. In het concept is hun verdere professionalisering geen extra, maar een kerntaak. Het wordt beschouwd als een cruciaal onderdeel van het takenpakket van de uitvoerders. Dat betekent dat ze ruim baan moeten krijgen voor hun ontwikkeling, (vooral) in tijd, geld en middelen.
Medewerkers nemen deel aan de cyclus van voortdurende professionalisering, een samenhangend programma met de volgende lijnen:
-
training
-
coaching
-
kennisgemeenschap
-
onderzoek
Tijdens het schooljaar zijn er frequente klassenbezoeken (observaties) en trainingsbijeenkomsten om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken en te versterken en om het programma verder te verfijnen. De klassenbezoeken en de trainingsbijeenkomsten stimuleren permanente kritische reflectie op het eigen, individuele functioneren en op het functioneren als team en als centrum.
4. De kennisgemeenschap is de motor van Top VVE. Het team van medewerkers fungeert als KG (kennisgemeenschap), een concept dat Vinci eerder met Oberon (dr. Ditte Lockhorst) uitwerkte voor de BSA – onderscheiden met de landelijke Van Kemenade Award. In een KG draait het om inhoudelijke kennisuitwisseling en -vermeerdering. Het doel van de Kennisgemeenschap is om ontwikkeling te stimuleren op drie niveaus: de docent, het team en het onderwijsconcept van de VVE. Iedere werkdag komt de kennisgemeenschap bij elkaar. We denken op deze wijze de leercultuur van de BSA over te kunnen dragen op Top VVE. Sterker nog: we beschouwen de opbouw van een dergelijke setting, gericht op leren en verbeteren, als een essentieel.
(1)Leseman en Slot (BOPO 2013) kwaliteit en curriculum van voorschoolse opvang en educatie in
Nederland).
(2) Zie ook bv. Yoshikawa e.a. (Oktober 2013). Investing in Our Future: The Evidence Base of Preschool Education