
VOLDOENDE TIJD EN INTENSITEIT
Uit de schooleffectiviteitsliteratuur is bekend dat de hoeveelheid (effectieve) leertijd van grote invloed is op leerprestaties. De intensiteit en de deelnameduur van een VVE-programma zijn dus van groot belang. Een kind van hoogopgeleide ouders krijgt zowel thuis, als mogelijk ook de kinderopvangsituatie (vaak zorgvuldig uitgezocht op kwaliteit en ‘ons soort mensen’), gemiddeld veel meer taal- en cognitiestimulering.
Een voorschool van minimaal 16 uur per week is van belang, bij voorkeur vanaf 2-jarige leeftijd. De vroegschool dient van hoge educatieve kwaliteit te zijn met een gunstige leerling-leerkracht ratio.
De mate van taal- en cognitiestimulering die een gemiddeld kind met hoog opgeleide ouders ontvangt kan o.i. niet worden geëvenaard (laat staan overtroffen) met de huidige VVE-aanpak voor kinderen van laagopgeleide ouders 4 dagdelen voorschools VVE vanaf 2,5 jarige leeftijd, veelal mbo-leidsters; in gezelschap vaak van andere kinderen met laag taalniveau.
In Nederland is de intensiteit van de VVE beperkt: aanvankelijk begon VVE in veel gemeenten met 3 dagdelen, later is dit 4 dagdelen geworden (of 10 uur, vanaf 2,5 jaar tot 4 jaar) en we bouwen nu door naar 16 uur. Dit betrof aanvankelijk de minimumgrens die destijds uit de wetenschap naar voren werd gebracht bij aanvang van VVE.[1] We beschouwen dit als onvoldoende om de achterstand van doelgroepleerlingen t.o.v. de overige leerlingen daadwerkelijk te verkleinen.
In veel andere landen is het VVE-aanbod intensiever en wordt op een jongere leeftijd begonnen. Soms wordt een volle week, 10 dagdelen, naar de ‘preschool’ gegaan.
[1] O.a. beschreven in: Commissie Meijnen (1994), '(Allochtone) kleuters meer aandacht', Ministerie van OCW en WVC.